Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [32]Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. 32. Hier spreekt God de Heere wederom, en het is zoveel als Hij zeide: Gij mensen zijt van zulken aard, dat gij het niet lichtelijk vergeeft noch vergeet als u iemand vertoornd heeft, inzonderheid als hij het te grof maakt; maar Ik vergeef spoedig al degenen, wien het leed is dat zij mij vertoornd hebben en die mij om vergeving bidden. Ik ben ook niet wankelmoedig, of ongetrouw, gelijk de mensen, maar al wat Ik beloof doe Ik gewisselijk.